In 2024 betaalden buschauffeurs in de regio Antwerpen 13,5 procent van de boete zelf, terwijl dat in West-Vlaanderen 24 procent was, in Brussel Rand 31 procent, in Oost-Vlaanderen 31 procent, in Leuven-Mechelen 33 procent en in Limburg 47 procent. “Van die sterke regionale verschillen moeten we nu eens eindelijk af”, vertelt Vlaams Parlementslid Bert Maertens. 

Een stevige voorgeschiedenis

De regionale verschillen kennen een stevige voorgeschiedenis, weet Maertens. “De Lijn zelf was vroeger opgebouwd uit vijf regionale entiteiten, naast de centrale diensten. Het zijn die regionale entiteiten die destijds lokale afspraken maakte met de vakorganisaties, met verschillende regelingen tot gevolg. In het verleden werden al tevergeefs pogingen gedaan om tot eenvormige regels te komen binnen De Lijn.”

De Lijn op één lijn

Of er nu boetes worden uitgeschreven in Limburg of Antwerpen: het is niet eerlijk dat de ene chauffeur ze vaker moet betalen dan de andere. Daarom willen de meerderheidspartijen in het Vlaams Parlement de regionale verschillen nu definitief van de baan en roepen op tot overleg. In het contract tussen De Lijn en de Vlaamse Regering, dat tot 2027 geldt, krijgt De Lijn immers de opdracht om een eenduidig boetesysteem uit te werken.